19 - Blessures & klachten
Hoofdstuk 19 - Paragraaf 18
19. Blessures & klachten

19.18 Pijn en acupunctuur

Dynamic Dry Needling Systems© DDNS/ACUPUNCTUUR ONDER BEWEGING.
Door Hans Boschma
IN COÖPERATIE MET JELLE DE MOOR /FYSIOPUNCTUUR.NL

Allereerst een kort overzicht over verschillende pijnsoorten, zodat in de volgende tekst direct daarna kan worden teruggekoppeld en verwezen.

Indeling pijnsoorten


Acute pijn, getransporteerd door de snel geleidende gemyeliniseerde dikke vezels Aa , Ad en B. Meer monosynaptisch, weinig kruisend over de mediaanlijn . Voorbeelden zijn: messteek, harde klap , acute glenohumerale ontsteking etc.

Chronische pijn, dat is als na 3 maanden er een overgang is vanaf de acute pijn. (Cra. pijn blz 46 en nog vele andere)

Getransporteerd vooral langs de fylogenetisch oude (archi-) dunne , ongemyeliniseerde dunne , langzaam geleidende C vezels.

Emotioneel en affectief (o.a. paleomatig) gekleurd na transport door multireticulaire, veelvuldig ruggenmerg kruisende polysynaptische netwerken. Belangrijke tussenstations op Paleoniveau (affectie en emotie), waarna doorgaand naar Neo-, de cortex. Om mogelijk te kunnen leiden tot senso-vegetatieve-endocriene , cq.motorische reacties.

Voorbeelden: pseudoradicualire pijn, myofasciaal gekleurd. Rheumatoïde arthritis etc.

Chronacuut: Combinatie van C vezel- en Ad vezel-gekleurde pijn.(C/Ad-pijn derhalve)

Combinaties zijn er veelvuldig, een tamelijk rustig chronisch beeld waar plotseling veracutéring kan optreden en exacerbatie van de heftige klachten. Ik noem dat chronacuut.

De indeling is weliswaar discutabel maar kan toch een bepaald licht werpen, dit in combinatie met de affectieve symptomen en de soorten pijn, waarmee ik bedoel de verschijningsvormen zoals: doof, dof, prikkelend , brandend ,scherp, stekend, bonzend, golvend etc. Zie later.

2e indeling van pijnsoorten:

Somatisch, zoals na messteek, harde klap, acute distorsie etc. Acute bursitis, peesontsteking etc.)

Neurogeen, zoals daar respectievelijk mogelijk zijn: lokaal (v.b. neuroom)(herpes blaasje), perifere zenuw, plexus (kan pseudoradiculair zijn) , achterwortel-radiculair , achterhoorn, spinaal, pons, overige paleoniveau onderdelen, limbisch systeem, cortex.

Viscerogeen, zoals bij ernstige orgaanfunctiestoornissen, vooral in de buik. Hier wordt aangetekend dat viscerogene maar ook parietale klachten zich meestal aanvankelijk uiten elders als DIFFUSE (Plexusgeorienteerde) pseudoradiculaire pijn, vaak chronisch met triggerpoints, tenderpoints met vaak myofasciale complaints in verder afgelegen multitomale gebieden. Zie pseudoradiculaire klachten. Pas later ontstaan vage regionale klachten rond het orgaan en het eindigt dan in orgaanfunctiestoornissen van de bewuste viscera.

Parietaal, bij ernstige stoornissen van de orgaanvliezen. Zie ook pseudoradiculair.

Psychisch, zoals na overlijden van een familielid, amputatie, echtscheiding, problemen met partner en/of kinderen, verhuizing, financiele problemen etc.

Combinatie van klachtensoort:

In de meeste gevallen van chronische pijn is er een combinatie van bovengenoemde oorzaken aanwezig.

3e indeling van pijnsoorten

Radiculair, vaak acute maar soms ook chronische segmentaal uitstralende klachten vanuit de achterwortel, achterhoorn, gewrichtsstructuren van de wervel, zoals bij h.n.p. (12 symptomen zie later), osteoporose , waarbij tintelingen, prikkelingen, doofheid, reflexstoornissen, krachtsverlies, rekpijn , drukpijn op de wervel , stoornissen in blaas- en rectumfunctie, impotentie naar voren kunnen komen.

Pseudoradiculair, niet vanuit de wervelkolom, maar zich nestelend na een somatische, neurogene, viscerale, parietale en/of psychische overbelasting. Dikwijls op dezelfde plek, ‘a weak point’, door ons ook wel Blockpoint genoemd. Hieronder verstaan we een het bewegingsapparaat cq de visceraliteit , parietaliteit en neurogeniteit blokkerend element.

Er ontstaan perifeer , in een spier één of meer entrapments van zenuwen en bloedvaten in een groepje vezels van de spier, heel lokaal dus, waarna uitstralende klachten kunnen ontstaan in het verloop van de plexus en/of de zenuwen daaruit voortkomend op predilectieplaatsen.

Altijd op dezelfde gebieden, als eerste door Dr. Jannet Travell, opgetekend.

Door ons met schriftelijke toestemming van de uitgever (Churchill Livingstone-later Elsevier etc.) overgenomen illustraties en door velen illegaal gecopieerd.

Symptomen zijn:
Uitstralende diffuse, soms acute en snelle pijn, langs meerdere multitomaal gesitueerde zenuwen én bloedvaten (C -en andere ongemyeliseerde afferente sensore en pijnzenuwen).

Orthosympatische precapillaire sfincter stoornissen ( arteriële partieel bloedstroomafsluitend). Hierdoor kunnen capsulitiden, tendinitiden, bursitiden etc optreden.

Sympatische klachten in de vorm van stoornissen in sudo-, vaso- en pilomotoriek. In een posttraumatische dystrofie of Südeckse dystrofie kunnen we die symptomen vaak tegelijk zien.

In de extremiteiten bevinden zich geen parasympatische zenuwtakken, in het hoofd en de hals echter veelvuldig.

Parasympatische klachten:

Ook parasympatisch klachten kunnen optreden.

Omdat de parasympatische de periferie niet bereiken zullen we uitwendig niet veel kunnen waarnemen. Segmentale symptomen die via de efferenten van de parasympaticus via n.vagus en de nn.pelvici tot stand komen zoals veranderde darmfunctie bij nierstenen, gewijzigd mictiepatroon bij appendicitis etc., noemen we viscero-viscerale reflexen of orgaanreflexen.
In de anamnese, zie ook het onderzoekschema (pag…) en bij het palperend onderzoek moet hier wel goed naar worden gekeken. Verder vragen naar flauwvallen bij pijn door de sterke nervus vagusprikkeling, hartslagfrequentie verlaging, langzamer en oppervlakkige ademhaling etc. speciale aandacht van de therapeut. Kan gevaarlijk zijn. Bij DNS patient continue in de gaten houden en bij de les, laat de patient praten tegen je. Gaat deze langzamer praten en murmelen dan direct stoppen met de behandeling, naalden eruit en activeren. De patient moet gegeten hebben vóór de behandeling; de dag ervoor en liefst langer: geen alcohol.

Andere somato-autonome/parasympatische reflexen zijn:

Prikkeling van sacrale en laag-abdominale (klop-en strijkblaas) huidsegmenten (perianaal, glans penis) kan mictie opwekken. Dit fenomeen wordt wel toegepast bij dwarslaesiepatienten om meer contrôle over de mictie te krijgen.

Prikkeling van de erogene zones (liezen/sacraal en laag abdominaal) veroorzaakt erectie bij de man en vochtsecretie bij de vrouw.

Een vuiltje in het oog veroorzaakt traansecretie via n.facialis.

Hals hoofd en kaken hebben een parasympatisch netwerk , armen en benen daarentegen niet.Vier hersenzenuwen bevatten parasympatische vezels, de N.Oculomotorius, N.Vagus, N.Glossopharyngeus en de N.Facialis. De Nn.Pelvici, die ontspringen in de sacrale zijhoorn bevatten eveneens:

parasympatische vezels, een aantal parasympatische symptomen op een rijtje:
- Pupilconstrictie
- Traansecretie(bij vuiltje in het oog).
- Speekselsecretie (Pavlov)
- Bronchiale en nasale hypersecretie zoals bij asthma en hooikoorts.
- Hartstilstand en flauwvallen (oppassen met acupunctuur vooral als naalden loodrecht in de spieren steekt).
- Braken
- Hypersecretie van maagzuur
- Mictie

Erectie (man), vochtsecretie (bij de vrouw). Bij sommige psychische stresssituaties kan soms de parasympaticus overheersen:

Flauwvallen van schrik (of door pijn bv na verkeerd toegepaste acupunctuur). Hartslagvertraging of – stilstand, dalen van de bloeddruk, de hersenen krijgen te weinig bloed en je valt flauw. Dit lijkt op automatisch optredende beschermende maatregelen van de patient zelf tegen heftige, intense en/of emotionele ervaringen. Omgekeerd kan de parasympaticus tot verlaagde bloeddruk leiden en daarmee op risicoplaatsen ischaemie , hierdoor wordt juist dat lichaamsdeel pijnlijk. Dit zou kunnen voorkomen in lichaamsdelen waar verhoogde spierspanning heerst (bijvoorbeeld de rug) of daar waar vaten vernauwd zijn , zoals bij arteriosclerose, Morbus Raynaud etc.

Tonusverhoging van in het myotoom gelegen spierweefsel na segmentale/ archi- en later paleo- cq neoreactieve hyperstimulatie.

Spierkrachtverlies, vooral bij herhaalde spierbeweging zoals herhaald spijkerslaan met hamer, maar ook achter de PC. De oorzaak wordt toegeschreven aan de verminderde doorbloeding en daarmee O2 voorziening.

(Zitten op een op een betonemmer gefixeerde Medizinball (www.embouchure.nl chapter 8.0 BucketBallSeat voorkomt , ( test het zelf) 80% van de PC klachten, voorheen RSI genoemd, door ons genoemd als het PRPC syndroom, het pseudoradiculaire PC syndroom.) Dit syndroom ontstaat door vrijwil muisstil (lees verkrampt) te zitten waarbij alleen de plexus brachialis en de door haar gevoede Multi-tomale ongeving wordt geprikkeld(lees overprikkeld) en de (eind-) arteriele doorbloeding wordt afgeremd door druk op de schouder/armslagaderen, maar ook op de terugkerende aderlijke- en lymfeafvoerhuishouding. Niet te verwarren met het myofasciaal syndroom waar de klachten louter in het myotoom zouden optreden, hetgeen niet waarschijnlijk is (vicieuze sensomotore & para- en orthosympatische achtbaan!!).

Bewegingsbeperkingen, Painful Arc’s zoals bv. een hoge painful arc in de thoraco-scapulo-glenohumeraal bewegingen bij een diepe tenoperiostale supra-spinatusaandoening etc.

Sensore stoornissen, doofheid, tintelingen,prikkelingen.
Knijppijn (myofasciale of fibromyalgische pijn )(zoals te testen met torsiemanipulaties -prikkeltjesbier/meisjesgenadetest) van de BRD&R methode.

Huidrekpijn, te testen met harmonicahandvatting-samendrukken van een huidplooi en vervolgens rekken, vgl. Headse zones ( ‘bindweefsel technieken’).

Strengvorming in de getroffen spier. Met daarin één of meerdere myofasciale trigger points.

Uitbreiding naar Satelliet Triggerpoints (en tenderpoints) en daarmee naar Satelliet Trigger area’s en tender area’s.

Tenderpoints: drukpijn, meestal alleen onder rek op te sporen door lokale druk (soms alleen slechts te vinden met een omgekeerde ballpoint, waarbij de punt in de pen moet blijven uiteraard).Deze tenderpoints bevinden zich in het bindweefsel vooral van pezen, kapsels en banden rond de gewrichten.

De tender- area’s bevinden zich rond deze tender points, ook weer segmentaal bepaald.

Parapareses in de antagonisten van de aangedane spier of spiergroep.

Trofische stoornissen, die naast een gestoorde vaso-, sudo en of pilomotoriek ook op het oog verrassende kenmerken kunnen hebben onder dezelfde noemer maar er uitziet bv als een gezwollen gewricht, een dystrofie derhalve.

oorzaken van pseudoradiculaire en referred pain kunnen liggen in:

- voeding
- Verkeerde voeding (vooral vezeltekort uit gekleurde groenten).
- Vitaminegebrek
- Kou
- Vocht
- Tocht (open autoraampje!)
- Overbelasting , somatisch, neurogeen, viscerogeen, parietaal, psychisch.
- Repetitive Strain
- Bewegingsarmoede
- Houdingsdeficiëntie, met als kern gekyfoseerde thoraco/lumbale wervelkolom en teveel gelordotiseerde nek/ in elkaar gezakte houding.

4e indeling van pijnsoorten

Wondpijn/ amputatiepijn, sensitatiepijn van de perifere zenuwuiteinden in het gebied van de verwonding en/of ontsteking.

Littekenpijn na neuroomvorming , sprouting en kluwenvorming / conglomatéring van doorgesneden zenuwuiteinden.

Re-afferentiatiepijn (a.g.v. ongoïng neural activity?)

Dé-afferentiatiepijn, doorsnijding van van een zenuw en/of zenuwbaan zoals bij een plexuslaesie, een wortelavulsie en/of een amputatie kunnen een intractable (on-be-handelbare) pijn opleveren. Het centrale zenuwstelsel ontbeert de informatie uit het getroffen deel. Echter door re-routing of het’opvragen’van de plots verdwenen informatie kan tot heftige pijnen lijden. Vanzelfsprekend kan deze pijn gepaard gaan met wondpijn,littekenpijn, fantoompijn,geheugenpijn, circuitpijn etc.etc.
Het wegvallen van activiteit zoals bij CVA, plexusuitval en amputatie kan goed worden verklaard uit het modulatie/convergentie/ en -evolutiemodel.In dit verband , bij uitval van dunne en dikke vezels is de sensibiliteit helemaal uitgevallen. Door de-afferentiatie is spontane pijn evenwel goed mogelijk. In bijzondere gevallen is er sprake van anaesthesie dolorosa met pijnlijke gevoelloosheid en spontane pijn in een gebied met opgeheven sensibiliteit, zoals bij een amputatie maar ook bij ernstige neurologische aandoeningen met zenuwdegeneratie.

Evenwel is het een misverstand te denken dat een neuron dat zijn input verliest, makkelijk degenereert en/of atrofieert. Dat is namelijk lang niet altijd het geval. Juist bij het verlies aan perifere input wordt het gedepriveerde neuron juist overgevoelig voor de resterende input. De-afferentiatie of de-afferentie wil zeggen dat afferente input wegvalt zoals bij amputatie, plexusafscheuring maar ook na rhizotomie, neurotomie, tractotomie, langdurige immobilisatie door gips etc etc. etc.

Re-routing , herstel van verbindingen na hersenletsel bv, vindt vaak plaats. De door gebrek aan afferente input ‘getroffen’ neuronen, hebben als kennelijke eigenschap dat ze overgevoelig worden, multisensitief zou je kunnen zeggen en open staan voor alle afferente info die ze maar ergens vandaan kunnen oppikken. De ultieme poging van de natuur om de informatieverwerking in stand te houden , is weliswaar pathologisch omdat bijvoorbeeld alle info als pijn wordt gevoeld (allodynie) maar beter is dan helemaal geen activiteit.

Biochemische processen zorgen er kennelijk voor dat de onderhavige neuronen gehabitueerd worden of juist gesensiteerd, omdat de receptorplaatsen op de neuronmembraan gevoeliger wordt gemaakt door deze processen.

De meer proximaal van het letsel of degeneratie gelegen neuronencentra verliezen dus ook dat deel van de afferente input en kunnen reageren met sensitatie en denervatie-overgevoeligheid en verschuiven de oorspronkelijke pijnbron als het ware meer naar centraal. De pijn is nieuw voor de waarnemingscentra. Er treedt een mix op van de nog intacte proximale perifere afferente sensore input, vooral ook uit de multireticulaire polysynaptische schakelingen. Maar ook sneller geleidende banen spelen een rol.
Kennelijk is er een fysiologisch fenomeen actief lijkend op een soort basis-arousal van het centrale zenuwstelsel en dus ook van het ruggenmerg. Door het gemis aan afferentie worden de neuronen in de intacte gebieden, proximaal gelegen van het gedé-afferentieerde gebied actief. Hierdoor ontstaat een spontane pijn, die zich dan projecteert op de plaats van het letsel, het trauma of het gegenereerde zenuwgebied meer distaal of perifeer gelegen. Livingston noemde dit ‘ongoïng neuronal activity ‘, welke een verklaring zou kunnen zijn voor het overgaan , door denervatie, van acute naar chronische pijnklachten, zoals bv. een trigenimusneuralgie (Ben van Cranenburg).
De pijnen verschuiven als het ware van perifeer of distaal meer naar centraal en proximaal. Het zijn pijnen die de patient nog niet kent.De pijn kan mede verklaard worden uit re-routing, en hierbij kan het principe van de pijnbanen vanuit de evolutie, worden verklaard omdat pijn vermoedelijk ook kan ontstaan langs andere banen bv vanuit tastinformatie, warmte-koudeinformatie, kortom multimodale info, die als het ware vertaald of geïnterpreteerd wordt als pijn,
en speelt natuurlijk een belangrijke rol in het hanteren van dat gegeven. Door meer gebruik te maken van de nog intacte proximaal gelegen
afferentie-aanvoermogelijkheden, zal acupunctuur toegepast in de daartoe geëigende segmenten uitermate nuttig kunnen zijn bij de-afferentie pijnen. De hyperactivatie bij de patient neemt af. Een voorbeeld: na een carpale tunnelingreep wordt een bepaald deel gede-afferentieerd en valt de sensore input deels weg. De-afferentie pijnen kunnen optreden, de neuronen in verschillende doelgebieden worden overgevoelig. Door acupunctuur neemt de hyperactivatie af.

Bij de verklaringen achter het veranderen van functionaliteit en/of morfologiteit van soorten banen (multimodaliteit bv warmte, kou, tast etc.) komt het begrip plasticiteit naar voren. Zonder er hier te diep op in te gaan, dat zou ons doel voorbij schieten, noemen we nog:

- functionele plastische veranderingen als LONG TERM POTENTION en het WIND UP principe

- morfologische veranderingen zoals sprouting als één der neurotrofe factoren, synaptogenese=nieuwvorming, Anderen zijn: Neurogenese, axoplasmatische flow van periferie naar achterhoorn, gliacellen die onder meer een sturende rol spelen bij plastische veranderingen van de synaptische transmissie, structurele verandering als gevolg van chronische pijn, en neurale reorganisatie.

De veranderde neurale inputactiviteit is de belangrijkste oorzaak van de centrale plastische verandering met als oorzaken bv. weefselschade, degeneratie, operatie etc etc. en anderzijds door neuropathieën, zenuwletsel of andere de-afferentiatieoorzaken..Na de-afferentiatie treedt meestal pijn op met als mogelijke oorzaken en vaak is dat een combinatie van:

- denervatieovergevoeligheid

- selectieve uitval , ‘fibre dissocation’ , van fylogenetisch jongere , gemyeliniseerde dikke en snelle vezels , welke normaal een pijnremmende invloed hebben op de dunnere langzamere multireticulaire polysynaptische pijngeleidende banen. Deze ontremmende invloeden kunnen we terugvinden in zowel de achterhoorn, de thalamus, herstenstam als cortex. Anderzijds zou het mogelijk kunnen zijn dat door uitval van de dikke systemen er zich in de achterhoorn ‘onbekende’ impulspatronen ontwikkelen.(Livingstone)(Ungoïng influences).

- Het eigen endogeen pijnremmende sysyteem vertoont verminderde activiteit. Perifere invloeden maar ook psychische factoren als emoties en stress zij daar mede oorzaak van.

In dit kader van therapie is het in dit verband nuttig te noemen dat activiteit en gevoeligheid van de eigen endogeen modulerende systemen kunnen wijzigen. Het periaquaductale grijs en de rostroventromediale medulla kunnen worden beïnvloed door noxsche stimulatie zoals door acupunctuur en andere hyperstimulatie en counterstimulatie-therapieën. DNS en Blockpoint Delock &Relock houden zich hiermee sterk bezig. Naloxon bv. kan de pijn doen verergeren na toediening bij chronische pijnpatiënten, hetgeen erop duidt dat er een eigen endogeen remmende systeem actief kan zijn bij hen. Plasticiteit kan een rol spelen bij de veranderingen van pijnmodulerende systemen. In dit verband speelt de thalamus een grote rol. Zo vond men vermindering van de grijze stof bij patiënten met chronische pijn. De thalamus lijkt een ‘pijngeheugen’te hebben hetgeen men onder meer waarnam bij de elektro- stimualtie van de thalamus bij een voormalig anginapectoris patient. Er traden kunstmatige pijnaanvallen op, zoals weleer.

De receptieve velden van de thalamusneuronen blijken aanzienlijk groter te worden bij amputatie, denervatie etc.

Ook in de cortex vinden we deze fenomenen terug, in de somatosensorische hersenschors blijken de projectiegebieden in de ‘sensorische homunculus‘ niet statisch te zijn maar ‘plastisch’ te kunnen veranderen.

Zoals na perifeer zenuwletsel, amputatie, laesies in naburige schorsgebieden (CVA) maar, en dit is belangrijk , ook bij en voor oefening en training. Fantoomperceptie wordt dan geleidelijk minder en nieuwe gebieden worden gesensiteerd en door denervatieovergevoeligheid enerzijds en training anderzijds.

Wat wij hiermee willen zeggen, zonder te claimen compleet te zijn, dat plasticiteit op alle zenuwniveaus kan voorkomen van het neurale pijnsyteem.

Bij deze plasticiteits veranderingen speelt dus het geheugen een grote rol, inprenting, opslag en recall zijn aan de orde. Pain memory kan worden opgeroepen (meestal onbewust) uit de plastische sporen die zijn nagelaten uit het letsel, degeneratie, operatie of training, maar ook gedragsverandering!

Therapie: pillen, operaties, ingipsen(immobiliseren) leiden, vooral bij chronische pijn, meestal niet tot een gunstig effect:

Hyperstimulatie, counterstimulatie, DNS echter wel, en zijn minder schadelijk.

Nadrukkelijk noem ik hier voorlichting over de kwaal, cognitie therapy noem ik dat, DNS, Bouncing Bounce Back Therapy, Blockpoint Delock &Relock, gerichte fysieke training, bijvoorbeeld gebruik maken van reciproke inhibitie, postfacilitair bewegen, houdingsré-regulatie en mobiliteitsregulerend bandageren. Virtueel lopen of virtueel bewegen voor een scherm waarbij er een spiegel is waarbij de patient zijn of haar bovenlichaam of een andere goed werkend lichaamsdeel) ziet. Het onderlichaam (of een andere vergelijkbaar lichaamsdeel) zie je niet maar een scherm waarop bewegende beelden: Virtueel lopen, zie Moseley.G in Pain 2008;137: 600-8

Zie Dr.Ben van Cranenburgs 4 nieuwe boeken over Pijn, Neurowetenschappen, Neurorevalidatie en Neuropsychologie (Elsevier).

Bij laesies van de ruggenmergwortels maakt de plaats van de laesie verschil:

Proximaal of distaal van het spinale ganglion. Als bij een traumatische wortelavulsie dan is de laesie proximaal en treedt er een totale de-afferentiatie op van het ruggenmerg. Gevolg zeer sterke sensitatie van de achterhoornneuronen en een corticale reorganisatie met heftige pijnen als gevolg dikwijls.

Autotomie en automutilatie bij denervatie zijn verschijnselen die te vergelijken zijn met de wrijven cq slaan en kloppen op het gedenerveerde lichaamsdeel. Neglecting hoort ook in dit kader thuis. Fantoompijnen bespreken we onder die noemer maar is uiteraard wel een onderwerp wat thuis hoort onder desinhibitie, denervatie en re-afferentie.

Fantoompijn

Neurogene pijn: perifere zenuw,plexus, achterwortel, achterhoorn, ruggenmerg, medulla oblongata, pons varoli en cortex . Speciaal noem ik ruggenmergpijn, er is dan sprake van lokale pijn en pijn onder het niveau van het letsel/ overbelasting of overige schade. Bij osteoporose manifesteert zich veelal zowel langs de wervelkolom maar straalt vooral ook uit tussen de ribben en/of buik

Circuitpijn
Geheugenpijn

Andere indelingen zijn minder relevant, zoals de plaats bepaling van de pijn. Eén van de redenen daarvan is dat de pijn zich manifesteert bijvoorbeeld als referred pain terwijl een niersteen latent actief is etc. etc. In de anamnese moet dit wel uitvoerig worden doorgesproken, omreden van de behandelstrategie. Vrijwel altijd zullen we lokaal beginnen,

Dan de perifere zenuw volgend, de plexus, de achterwortel, achterhoorn, ruggemerg, medulla oblongata,pons en tenslotte het cerebrum.

Het ruggenmerg neemt daarbij een speciale plaats in omdat we zowel in onderzoek als in behandeling op zoek zijn naar de segmentale opf multisegmentale oorsprong van de pijn. Hier dient zich dus het grote en onmisbare voordeel aan van het cm. voor cm. onderzoek van het lichaam, van top tot teen, van oppervlakkig naar diep en van centraal naar perifeer en dus ook omgekeerd. Ook vanuit de leer der acupunctuur is het zorgvuldig ‘nalopen’ van de meridiaan , daar waar nodig dubbelzijdig , dwars door de tomen heen min of meer het zelfde effect oplevert, mede uitgaand van de fenomenen spiegelpijn en multisegmentale aanpak.

Benigne versus maligne is in zoverre relevant dat als een FT warmte gaat toepassen op een nog niet ontdekte tumor, ongeacht goed- of kwaadaardig, of zij/hij gaat diepe fricties of andere hyperstimulatie ter plekke uitvoeren, dan telt het belang van deze indeling natuurlijk wel.

Een kanttekening is de DNS toe te passen uit het oogpunt van pijndemping bij bv terminale pijn. Die kan soms zo ondraaglijk scheurend zijn dat acupunctuur van belang kan zijn. Ik spreek uit een veelvuldige ervaring.

Weefselschade of niet

Dry Needling (moderne acu-punctuur) is gebleken zeer effectief te zijn bij zowel acute als chronische pijnklachten met en zonder weefselschade. In het geval van weefselschade zoals bij wonden, distorsie, contusie e.d. kunnen met de zogenaamde sterprik in combinatie met de behandeling van de gehele (myo)fasciale keten gunstige effecten worden bereikt.

Zie multimodale therapie zoals Blockpoint Delock&Relock van Fysiopunctuur.
___________________________________________________________________________

Een paar overwegingen over werking van Dry Needling;

Het Convergentiemodel is bruikbaar voor de verklaring van de pijndemping door Dry Needling.

Selectieve stimulatie van dikke vezels remt de transmissie in de dunne ongemyeliniseerde fylogenetisch oude(archi) (pijn) systemen. Het beroemde “gate-control system”, beschreven door Melzack &Wall (’82) berust op en past in het convergentiemodel van de achterhoornverwerking.

Sensorische modulatie, neuromodulatie of neurostimulatie spelen een rol bijvoorbeeld in Blockpoint Delock& Relock Therapy (mulitmodale neuromodulatie), Blockpoint Delock& Relock Bounce Back Therapy, Changing Vibrationons, transcutane en percutane elektroneurostimulatie (bv door de codotron die meerdere stroomsoorten automatisch afwisselt in verschillende volgorde), en zo ook Dry Needling (over de rol die aan het vrijmaken van endorfines door die aan Dry Needling en hyperstimulatie zoals in Blockpoint Delock&Relock worden toegeschreven , later meer.

Van prikkel tot effect

Aan de bovenstaand genoemde therapieën zoals Dry Needling en hyperstimulatie etc. zullen de na te streven effecten, zoals pijnvermindering, mobiliteitsverbetering, krachttoename, verbetering van viscerale functie etc. langs meerdere wegen tegelijk kunnen en moeten verlopen zoals daar zijn:

lokale effecten, zie o.a. Triple respons van Lewis, vrijkomende histamine, acethylcholine, bradykinine, weefselpeptiden etc. Door het vrijkomen van pijnmediatore vloeistoffen zoals voornoemd, ontstaat een lokale axon reflex gevolgd door een segmentale reactie van de orthosympaticus, maar afhankelijk van de soort en wijze van toediening der prikkels kan in de romp en in het hoofd ook worden toegewerkt naar para-sympatische effecten.

Verandering van de biochemie in actieve myofasciale triggerpoints (J. P. Shah, 2005-2008)

Segmentaal bv sympatisch hetzij para - hetzij orthosympatisch, vaatverwijding en spierontspanning,

het ruggenmerg op archiniveau vnl (intra-)vertebraal

op paleo niveau waarbij op de emotie en de affectie wordt gedoeld en uiteraard op neo-niveau door het benutten en varieren van de neuromodulatieve reflex-effectwijzigingen die tot pijnafleermomenten leiden. Operante conditionering: de hersen herkennen de steeds zo pijnlijke beweging niet meer door de wijziging in het impulspatroon, opgewekt door de multimodaal werkende en neuromodulerende therapeut.


19.18 Pijn en acupunctuur