15 - Akoestiekleer
Hoofdstuk 15 - Paragraaf 12
15. Akoestiekleer

15.12 Braam op de toon

Een braam, het hinderlijke bijgeluid wat soms ontstaat als je een ander mondstuk krijgt of een ander instrument, of bij het aanspelen van een bepaalde toon ,meestal voorkomend op een groter instrument als dat je had , heeft de volgende oorzaak. Het braamgeluid is in feite een oneigenlijke bovenharmonische en eigenlijk meer een ruis, een bijgeluid. Het is het geluid dat ontstaat door een discongruentie van geluidsgolven enerzijds komend uit de boring van het mondstuk en anderzijds(niet overeenkomend met) de staande golven met de daar bijhorende en automatisch meeklinkende bovenharmonischen in het instrument zelf. Het is een tijdelijk probleem dat veroorzaakt wordt door de blazers zelf, wiens embouchure zich nog moet aanpassen aan de nieuwe situatie. Er moet een nieuwe definiëring plaats vinden van de posities van weke delen en botstukken.. Dus ook een wijziging en aanpassing van de geluidsgolven met de daarbij behorende nieuwe boventonen. Door de resultante van de aanvoer van de luchtstroomeffecten vanuit de keel komend en over de tong stromend, langs en over de tanden, door de lipspleet en mondstukboring aan te passen door een wekenlange training, zal de braam verdwijnen. Voor elke toon is een andere lipstand nodig. Schaf eventueel een plastic of glazen mondstuk aan en kijk in de spiegel wat er met je lippen gebeurt .Veelal ontstaat de braam door teveel geknepen lippen.


15.12 Braam op de toon