8 - Adviezen ARBO
Hoofdstuk 8 - Paragraaf 4
8. Adviezen ARBO

8.4 Goed materiaal

Ook het instrumentarium verdient aandacht. Geef kinderen geen rommel zoals vals spelende instrumenten. Leer ze het instrument eens per maand schoon te maken. Kijk maar eens in het mondstuk of de hoofdpijp van het blaasinstrument, dan zul je wat beleven, ook bij volwassenen. Hoe pak je het instrument in? Op tv zie ik regelmatig muzikanten bij bijvoorbeeld Koninginnedag die aan komen fietsen met het instrument onder de snelbinders. Dan ben je géén muzikant. Een smerig instrument kan luchtweginfecties en koortslippen opwekken. Het gebit bespreken we in het één na laatste hoofdstuk. Blaas dus nooit op het instrument van een ander zonder het grondig te reinigen.

De hoogte van muzieklessenaars en de verlichting van de muziek is eerder besproken in verband met de DLB. Let verder op het gewicht van het instrument en de hoeveelheid lucht die het vraagt. De V.C. (vitale capaciteit) van een blazer kun je globaal aan zijn lengte afmeten. Iemand van 180 cm heeft ongeveer vierenhalve liter. De vuistregel luidt: hoe langer je bent, hoe meer inhoud je hebt. Iemand van 110 cm heeft ongeveer tweeënhalve liter. Om ongeveer te weten hoe het met iemands adem gesteld is, doen we een testje:

Adem in 10 tellen in, dus verdeel de inademing door langzaam in te ademen. Bij 10 zit je vol. Houd dan even 5 tellen vast en adem in 10 tellen uit, niet sneller. Doe dit vervolgens in 15-5-15 tellen, 20-5-20 tellen, etc.

Een zang- of blazerleraar moet beschikken over een kleine spirometer met schaal. Bel bijvoorbeeld Enraf Nonius te Delft en koop er zelf één. Dat kan ook via mij. Na een negatieve test kan het kind via de ouders doorgestuurd worden. Zo blijft het kind onnodige narigheid bespaard. Een kind dat door een niet ontdekte astma of een andere oorzaak bijna niet goed kan studeren, krijgt anders misschien wel op zijn kop, wat volkomen onterecht zou zijn.


8.4 Goed materiaal