10 - Het mondstuk
Hoofdstuk 10 - Paragraaf 4
10. Het mondstuk

10.4 Stemming

De stift moet goed in de receiver van de mondstukpijp zitten en mag dus niet wrikken. Ook moet hij er voldoende diep in zitten, in verband met stemming en klank. Vervolgens moet je de stemming testen. Korg heeft een stemklemmetje voor € 18. Met de verschillende stempompen kun je het instrument op stemming brengen. De lengte en de longinhoud van de muzikant zijn van invloed op de stemming, dus als sectieleden de pompen evenveel uittrekken, bijvoorbeeld in een band, wil dat nog niet zeggen dat ze allen op dezelfde hoogte zitten. Stemmen in akkoorden na het inspelen is vaak beter.

De luchtwervelingen vinden direct achter de lipspleet plaats: ‘Spleettoon’ is de toon die daar al ontstaat. Die wordt verder versterkt door de ‘Wigtoon’ die ontstaat door de boring van het mondstuk, het halsgat. De lippenspleet moet op een gunstige afstand van de boring staan, waardoor de beide wervelingen elkaar dusdanig versterken dat er een goede projectie van de toon gaat klinken. De akoestisch effectieve keteldiepte van de cup is bepalend voor de afstand tussen lippenspleet en boring en beïnvloedt de grondstemming van het instrument.


10.4 Stemming