18. Waldhoorn/French H./>
18.1 Ergonomie
Cylinder-Kleppen-bediening Waldhoorn / French Horn (C)
De waldhoorn wordt met de linkerhand bediend, terwijl de rechterhand in de beker de klank stopt en zonodig deze varieert. En dat levert problemen op, die van functioneel anatomische aard zijn.
De elleboog wordt gebogen tot tussen ongeveer 90 graden en 120 graden. Daarbij wordt de onderarm ietwat geproneerd maar met de pinkzijde iets naar het lichaam toegedraaid. Weliswaar niet naar de eindstand maar toch zover dat de strekpezen, behoorlijk onder spanning worden gebracht. Vooral die aan de pink-ellepijpszijde.
Hierdoor ontstaat het eerste probleem:
1.Bedienen van de kleppen.
A. Vinger-gewrichten. De buiging.
Doordat de ietwat gestrekt pols tegen de het instrument aanligt, moet je de hand-en vingergewrichten ver buigen om bij de kleppen te komen. De buigers van de pols en vingers moeten hierbij een extra kracht overwinnen, een remming die ontstaat door de ietwat gerekte pezen. Vooral bij de snelle passages lastig, zoals iedere hoornist weet.
B.Vinger-gewrichten. De spreiding. (metacarpo-falangeaal-gewrichten).
Deze gewrichten die de overgang vormen van de handpalm naar de vingers zijn voorzien van dwarsverbindingen met elkaar. Dit zijn bandjes of ligamenten die de bandjes van de gewrichten zelf met elkaar verbinden. Een soort dwarsverband dus. Ze heten dan ook niet voor niets Connexus Intertendineï. Ze verlopen dus van links naar rechts en omgekeerd en zitten tussen de 'knobbels' van deze gewrichten.
En hier doet zich een ernstiger probleem voor. Deze bandjes zitten er niet voor niets en voorkomen dat de vingers te ver gaan spreiden.
Probeer het zelf:
Buig je elleboog tot 90 graden, strek de pols iets achterover en probeer dan de vingers snel te laten bewegen of probeer het op je instrumenten. Dit probleem is niet te voorkomen als je de waldhoorn met de linkerhand bedient.
C.Pinkhaak.
Erger wordt het nog door de vaak fout geplaatste pinkhaak. Als deze te ver weg staat wordt de pink van de andere vingers weggetrokken, m.a.w. de vingers 5 en 4 worden door de pinkhaak uit elkaar getrokken, waardoor het voornoemde probleem nog groter wordt.
Meestal moet de pinkhaak worden verplaatst, elke hand is verschillend. Vooral bij kinderen . Zeker is dat de haak meestal dichter naar kleppen-bedienende vingers moet worden verplaatst, en iets gedraaid, binnenwaarts. Zo volgt de haak het vormverloop van de pink beter en worden 5 en 4 minder uit elkaar getrokken. Op deze wijze kunnen je de vingers vrijer bewegen.
2.Waldhoorn-positie.
A. Omhoog houden van de hoorn. Om de kleppen te bedienen moet je de hand tegen het instrument aandrukken en de vingers over de main-tube leggen. Je tilt het instrument gewoon op dus. En dit doe je met vooral de:
- Schouder-heffers (o.a. m.Trapezius p.d.),
- Arm-heffers (mm.supraspinatus, deltoïdeus, biceps)
Met de binnenwaarts-draaiers/endorotatoren van het schoudergewricht- de bovenarm en de elleboog-strekkers (m.triceps ) samen, wordt de hoorn verder op de positie gehouden, met de tegendruk van de rechterhand , die in de beker is geplaatst.
Neurofysiologische en functioneel/ anatomische inconsequentie:
B. En hier doet zich een ander belangrijk probleem voor.
De m.triceps is een elleboogstrekker en in feite ook een omlaagtrekker van de arm. Dit houdt in dat terwijl je met de buigers van de pols en hand/vingers de kleppen moet bedienen, je tegelijk de strekfunctie van de elleboog moet gebruiken. Neuro-fysiologisch en functioneel-anatomisch gezien is dat zeer lastig om te trainen. Ondanks dit alles zijn er toch een aantal hoornisten die zeer snel kunnen spelen.
|