9 - Houdingstips musici
Hoofdstuk 9 - Paragraaf 4
9. Houdingstips musici

9.4 Fluitisten/violisten

Ans Samama (de moeder van Leo Samama, die wel voor het Residentie Orkest staat) heeft in haar zeer rijk geïllustreerde boek “Muscle Control for Musicians” als Mensendieckster verschillende soorten musici geschetst en de belangrijkste problemen die voorkomen bij niet-blazers haarfijn uit de doeken gedaan. De houding waarin iemand musiceert, is daarbij het belangrijkste.

Fluitisten wordt gewezen op de stand van het hoofd (moet rechtop zijn) en daarmee samenhangend de stand van schouders en handen. Het hoofd mag niet zijwaarts naar de fluit worden gebogen. De schouders moeten laag worden gehouden en de polsen niet te sterk gebogen. In het algemeen kun je zeggen dat je gewrichten tijdens het musiceren niet teveel in de eindstanden moet gebruiken, dus niet teveel gebogen of gestrekt.

Violisten moeten het hoofd ook niet al te zeer naar de viool afbuigen. Voor fluit en viool geldt dat dan de eerder genoemde nekklachten op de loer liggen. En het is de muziekgoden verzoeken om RSI-klachten. Voor viool geldt dat de linkerpols, voor het vastzetten van de vingers op de snaren, niet teveel gebogen mag worden. Anders worden de strekpezen teveel gerekt over de pols en de buigpezen teveel belast, omdat oorsprong en aanhechtingen van de onderhavige spieren teveel naar elkaar toe worden gebracht en hun kracht verliezen. Kramp door zuurstofgebrek kan het gevolg van zo’n houding zijn. De linkerschouder moet men zo laag mogelijk houden. Men kan de viool beter via de schoudertop klemmen dan via het hoofd omdat anders de plexus brachialis rechts in het geding komt en klachten in de strijkarm ontstaan. Bovendien kan men op den duur een scheefhals (torticollis) ontwikkelen, die slechts moeilijk geneest. Yehudi Menuhin heeft mevrouw Samama samen met zijn leerlingen geholpen bij haar boek, dus we nemen aan dat dit klopt.


9.4 Fluitisten/violisten