67 - Lip-Tilt
Hoofdstuk 67 - Paragraaf 2
67. Lip-Tilt

67.2 Lip Tilt Larynx

Het strottehoofd

In Brass(wind)playing.
Het strottehoofd speelt een belangrijke rol bij het doorlaten en regelen van de hoeveelheid lucht, de luchtdruk en de snelheid van de luchtstroom bij het spelen op blaasinstrumenten. Daar is veel onderzoek naar gedaan en het is ook gefilmd. De moderne technieken geven steeds betere resultaten te zien. Er zijn veel verschillen per instrument, bij houtblazers is het weer anders als bij koperblazers. Ook zijn er veel individuele verschillen. Het maakt ook uit of je te maken hebt met amateurs, die zo nu en dan eens blazen of met gelouterde profs. Ook speelt het een belangrijke rol of men bij de opleiding geleerd heeft zich bewust te worden van het strottehoofd en de werking van de stembanden bij het blazen.

Stress
Het heeft ook met stress te maken. Zodra daarvan sprake is zal de spanning rond het strottehoofd toenemen en de stembanden meer worden aangespannen.
Lang alles is nog niet bekend maar er zijn wel een aantal vaste kenmerken. Voor alle blaasinstrumenten geldt dat het strottehoofd mede controleur is van de luchtdoorvoer in hoeveelheid maar ook in snelheid.

De mate van controle hangt mede af van om welk instrument het gaat,en de mate van scholing en training die betreffende blazer achter de rug heeft.
Zoals in de fluit: hier is de glottis(stemspleet) wijd open, bij het spelen van vibrato zie je de rhythmische bewegingen van de stembanden die dus bijdragen aan de aard van de vibrato.
In sommige gevallen, zowel bij houtblaas- als brassinstrumenten is bij sommige spelers helemaal geen sprake van glottisactiviteiten.

Tijdens het blazen op hout en/of brass is er sprake van het meer of minder aanspannen van de stembanden. Dit mag natuurlijk niet leiden tot ongewenste keelgeluiden. Aan de andere kant is het vocaliseren, het meezingen tijdens het blazen een kunstvorm. Borstademhaling of paradoxale ademhaling leidt direct tot aanspanning van de hulpademhalingsspieren, waaronder de spiertjes die vanaf het tongbeen, via het strottenhoofd naar het sleutelbeen lopen en de bovenste ribben. Borstademhaling leidt snel tot stress en hyperventilatiebewegingen cq verschijnselen. Zie 19.10.

Bij het klein koper is er sprake van meer en grotere activiteit van de stembanden. Naarmate het instrument groter is wordt die activiteit minder, zoals bv. bij de bastuba.

Het strottehoofd is door middel van spieren verbonden met zowel het sleutelbeen als wel het tongbeen. Middels de hersenzenuwen, afkomstig uit de hersenstam zijn de bewegingen van het strottehoofd direct gerelateerd aan de bewegingen van het tongbeen, de onderkaak, de tong en de lippen. Bij het slikken is dit het duidelijkst waar te nemen. Hoe meer de tong naar voren ligt hoe hoger het strottehoofd staat. Zoals bijvoorbeeld bij hogere stemmingen. Je kunt tussen duim en wijsvinger het tongbeen’raadplegen’ en ook tegelijk de bewegingen van het strottehoofd. Doe dit eerst maar eens met slikken. Pers je de voedselprop of speeksel naar achteren dan voel je eerst het tongbeen naar voren komen en omhoog, en dit laatste geldt ook voor het strottehoofd. Als de voedselprop naar achteren verdwijnt volgt het tongbeen en ook het strottehoofd de bewegingen omlaag.

Min of meer hetzelfde maar omgekeerd is het bij het blazen. Speel je hoger dan wordt de mondkeelholte platter, de tong komt naar voren, het tongbeen eveneens, omhoog en naar voren en het strottehoofd ook. Na een aanzet wordt de beweging naar achteren ingezet en wordt de ruimte in de mondkeelholte groter, het tongbeen daalt en het strottehoofd ook terwijl films aantonen dat bij de aanzet de spanning van de stembanden het grootst is en na de aanzet minder groot en komt er dus meer ruimte in de glottis (stemspleet).

Het spelen met geknepen (pinched) toon wordt meestal toegeschreven aan te gespannen stembanden , terwijl ze naar elkaar toe worden getrokken. Hier komen de begrippen Bouncing en Squeezing naar voren. Bouncing wil zeggen dat de meeste energie in de aanzet is gelegen en direct na de aanzet er een ontspanning optreedt en een luchtstroom die op gang komt.
Daarentegen is Squeezing hetzelfde als geknepen spel, en geknepen aanzet en ook na de aanzet blijven de holtes te plat en te klein terwijl het strottehoofd te hoog blijft staan en er teveel spanning is van de stembanden. Zie http:embouchure.nl/?section=read&hoofdstuk=5¶graaf=10.

Bij squeezing is er veelal sprake van ‘smile and press’ - embouchure , waarbij de lippen op elkaar worden geklemd en de mondhoeken teveel opzij en zelfs omhoog worden getrokken. Dit werkt direct een platte tong in de hand, een vernauwing van de kaak- en mondkeelopening, een hoogstand van het strottehoofd en teveel aangespannen stembanden en veel te nauwe stemspleet. Een geknepen toon is het gevolg.

Dat betekent dat de leraar de blazer moet leren de mondhoeken naar elkaar toe te trekken en tegelijk naar beneden wijzend. Daarmee wordt de tong minder gespannen, de kaakopening en mondkeelholte wordt daardoor meteen wijder, het tongbeen daalt en daarmee ook het strottehoofd. Phonetisch gezien mooi , met verondersteld ‘vowel-like ‘ klanken als Or(engels) Awful etc.

Bijna gesloten stemspleet vindt je vaak bij hoge druk instrumenten zoals de trompet en sommige rietinstrumenten zoals de hobo, engelse hoorn en fagot.
Bij een hoge druk hoort een lage luchtdoorstromingssnelheid. Hoe hoger je speelt hoe minder lucht er passeert. Hoe hoger de druk hoe hoger het strottehoofd komt te staan en hoe meer spanning op de stembanden en daarmee gepaard gaand de bijna gesloten stenmspleet.

Bij lage druk instrumenten zoals de bastuba etc. is de hoeveelheid lucht groot maar de druk is laag. Dat geldt ook voor de druk van het mondstuk op de lippen.

In hoeverre de valsava manoeuvre daarmee te maken heeft kun je lezen op http://embouchure.nl/?section=read&hoofdstuk =65¶graaf=3.
De leraar doet er goed aan veel te zingen met de leerlingen en ook te wijzen op het phonetisch gedrag. Probeer altijd te denken aan de klank o van het Engelse Or. Ongeacht hoe hoog of laag je speelt.

Een goed hulpmiddel is het Noiseless Buzzen van
Hoofdstuk 35, paragraaf 9
Zie ook
Hoofdstuk 62, paragraaf 1, kolom 3

Van vooraanstaande houtblazers weten we dat zij veel waarde hechten aan de resonantie in het strottehoofd. Hoe meer spanning er op de stembanden staat hoe meer resonantie. Extreem laag spelen, en dat geldt ook voor koperblazers, verzwakt de werking van de resonantie veroorzaakt door de stembanden. De resonantie in de borstkas neemt die functie dan over. In het algemeen kan worden gezegd dat het effect van de werking der stembanden het best tot zijn recht komt met het embouchure van het laag spelen. Dus ook als je hoog speelt moet je proberen het ”lage”embouchure gevoel te handhaven.

Voor clarinetspelers blijkt de positie van het strottehoofd en de functie van de stembanden over de hele range ongeveer gelijk te blijven.
Nogmaals moet worden gezegd dat alle topblazers van mening zijn dat de positie en vorm van alle eerder genoemde embouchureonderdelen, inclusie totaal inademing en breath support een grote rol spelen bij de toonvorming, het timbre en de vibratotechnieken.

Zie deel I op Hoofdstuk 62, paragraaf 3.


67.2 Lip Tilt Larynx