3 - Lijst van clinics
Hoofdstuk 3 - Paragraaf 8
3. Lijst van clinics

3.8 Werking muzikaal gehoor

Verklaring over de werking van het muzikaal gehoor

Algemeen hemisfeerspecialisatie ten aanzien van muziek.
De stellige wetenschappelijke verklaringen over de werking van de hersenhelften ten aanzien van muziek en dan specifiek de hemisfeerspecialisatie. Dat de rechterhelft gespecialiseerd zou zijn in muziek blijkt onjuist. Sommige revalidatiecentra denken dat aan te kunnen tonen omdat een aantal afatici kunnen zingen. Daartegen pleit daar het merendeel van de afatici dit juist niet kunnen.
Wel heeft men aannemelijk kunnen maken dat bij de perceptie van melodieën de rechter hersenhelft een belangrijke rol speelt. Ook neemt men tot nu toe aan dat het rechter oor een voorkeur heeft voor de perceptie van toonhoogte en ritme en het linkeroor meer voor klankkleur en accoorden ( lees o.a. blz.370, 371 en 372. van neurowetenschappen/Elsevier van Dr.Ben van Cranenburgh). Omdat dit alleen maar onderdelen zijn waarmee muziek een geheel kán worden is het derhalve niet zeker dat ook de hemisferen hierbij een grote rol spelen.
Wel zijn er indicaties dat leken en laag muzikaal opgeleiden meer door de rechterhelft worden vertegenwoordigd in dit opzicht, terwijl bij professionals en hoger muzikaal opgeleiden/ getrainden de linker hemisfeer een grotere rol speelt. En dit zou dan overeenkomstig de ontwikkeling en training van lees- en schrijfvaardigheden.
Bij het testen cq vaststellen van welke hersenhelft het meest actueel is bij een bepaalde muzikant moet rekening worden gehouden met de enorme verscheidenheid van de onderdelen van de muziekuitvoering: (Critchley & Henson: Music and the brain 1977). Over de samenwerking der hersenhelften ga ik hier niet dieper in maar verwijs alvast naar de uitvoeringspraktijk van de musicus, waarbij de linkerhand, de rechterhand en vaak het gezicht/ mond etc. samen moeten werken. Neem bv een violist of een bastubaspeler.
Tot zover het algemene gedeelte.



Klik op een plaatje om het te vergroten.



Hersengebieden en gehoor bij musici
Men heeft een relatie ontdekt tussen de asymmetrie van het planum temporale en de resultaten van AG testen. Keenan a.o. keken naar een mogelijk duidelijk verschil in asymmetrie van het Planum Temporale bij respectievelijk musici met een absoluut gehoor, musici zonder absoluut gehoor en niet-musici. Daarbij vond Keenan middels o.a. MRI dat musici met AG duidelijk verschillen van musici zonder AG en de niet musici. Het verschil zit in de ontwikkeling van een kleiner rechter Planum Temporale ipv aan grote linker PT. Pathofysiologie.nl (pagina 5) aandoeningen/absoluutgehoor/7-1-12.
De niet musici en musici zonder AG verschillen niet veel van elkaar. Volgens Keenan lijkt het of de kleinere rechter PT de oorzaak is van een functionele dominantie van de linker PT.
Naast een vroegtijdige start en ontwikkeling van de muzikale vermogens zouden genetische factoren ook een rol spelen bij de ontwikkeling en tot standkomen van het AG. Naast Keenan onderzochten dit ook Zatorre e.a.
Mensen zonder AG hebben een veel actievere rechter frontale cortex, is met MRI testen vastgesteld, hetgeen van belang is bij de toonhoogte informatie.
De posteriore dorsolaterale cortex is actief bij mensen met AG bij het luisteren naar individuele tonen.



Planum Temporale. Zoals op de afbeeldingen te zien is het PT een deel van de hersenschors net achter het gehoor-schorsgedeelte (Gyrus van Heschl) Het is een driehoekige regio die het hart vormt van de area vlg Wernicke. Dit is een belangrijk hersengedeelte voor de taal.
Het PT laat een duidelijke asymmetrie zien. In 65 % van de gevallen lijkt het linker PT meer ontwikkeld tegenover 10% waarbij het rechter PT meer ontwikkeld is. De asymmetrie van het PT is ook bij grote apen geconstateerd.
Het PT is sterk betrokken bij taal (ontwikkeling) en met muziek.


3.8 Werking muzikaal gehoor