21 - Buikpijn
Hoofdstuk 21 - Paragraaf 3
21. Buikpijn

21.3 Buikpijnsoorten

Buikpijnsoorten:


  1. Kolieken. Aanvallen van krampachtige heftige pijnen. Bewegingsdrang hoort er vaak bij. Duren soms lang ,maar kent ook volledig pijnvrije perioden.
  2. Borende pijnen. Zweren van de alvleesklier stralen uit vanuit de bovenbuik naar achteren. Ook hartinfarcten kunnen dat. Vooroverbuigen veroorzaakt minder rek en vermindert de pijn. Rekken dus meer.
  3. Pijn in de onderbuik. Bijvoorbeeld bij volle blaas die niet geledigd kan worden.
    Hevige aanhoudende pijnen naar de rug toe, liezen kunnen veroorzaakt worden door een lekkende grote lichaamsslagader (aorta)of liesslagader. Hevige lage rugpijn: denk aan een rughernia, zie rugklachten.
  4. Peritonitis of buikvliesontsteking. Geeft eens scherpe, stekende en aanhoudende pijn. De pijn is nooit helemaal weg. De pijn is eerst zeer lokaal maar kan zich met de ontsteking rondom uitbreiden. Patient kan het precies aangeven in het begin. Vaak in combinatie met andere aandoeningen zoals een galblaaskoliek. Op zich straalt de pijn eerst niet uit.

In alle gevallen moet de blazer erop tijd bij zijn.
De dokter gaat inspecteren, voelen, luisteren naar het klotsen, percussioneren, drukken~en~loslaattest doen, voelen naar weerstanden en/of pijnlijke verdikking, kijken naar pijn bij rek van het lichaam, golfbeweging opwekken, bloedonderzoek en chografie.

Klachten van uitdroging, misselijkheid , braken ,ziektegevoel, koorts, dorst, oligurie, pijn bij hoesten ,blazen. en zelfs shock kunnen de klachten duidelijker maken en vereisen vaak een directe operatie om buikinfectie en bloed in de buik te voorkomen.

Conclusie:
Als er pijn bij het blazen optreedt, direct de arts laten raadplegen.
Tenslotte:
Indien men niet goed kan defecaeren, dit langer aanhoudt en ook pijn gaat doen kan er iets met de darmen aan de hand zijn.


21.3 Buikpijnsoorten