14 - Improvisatie
Hoofdstuk 14 - Paragraaf 4
14. Improvisatie

14.4 Referentiekader

De basis van mijn plan berust op het leervermogen van ons zenuwstelsel , welk orgaan de basis vormt van ieders individualiteit, zoals ik schreef in 14.3. Iedereen is anders, iedereen is uniek en geen muzikale eenheidsworst.
Aan de basis van het leervermogen liggen habituatie en sensitatie. Habituatie heeft te maken met aanpassing en gewenning. Voorbeeld de dirigent: is gewend , gehabitueerd , aan het totale geluid van het orkest. Zodra een van de bandleden een foute noot speelt wordt hij/zij echter ineens gesensiteerd.
Dat valt haar/hem meteen op . Ik heb bij Ger Buitenhuis bij de Zeister Harmonie zoiets opgemerkt, toen hij tijdens een repetitie voor een tournee door Zuid Duitsland ineens afsloeg en tegen de 1e clarinet zei: Die Fx2 kun je beter met die en die klep spelen!!! Hij was dus gehabitueerd voor het totale geluid en is alert op afwijkingen: sensitatie.


Klik op het plaatje om te vergroten



Klik op het plaatje om te vergroten
Jaume Rosset i Llobet



Ben van Cranenburgh


Klik op het plaatje om te vergroten



Bij de muziektraining zoals op 14.3 geschetst komt er een enorm programma in het zenuwstelsel op gang waarbij:



. kinesthesie(lichaamsgevoel en gevoel van de bewegingen van de gewrichten in de ruimte).

.input van alle zintuiglijke waarneming, waarbij ik als kanttekening plaats dat reuk, smaak en kleur op zich niet zo worden genoemd maar wel kunnen worden ingeschakeld:

Moeilijke passages bv combineren met een sterke parfumlucht of wierook.




Theoretisch zou je een bepaald soort snoepje in de mind kunnen nemen of een andere smaakopwekker.

Qua kleur zou je de achtergrond van de studieruimte, bv met lampen, steeds een andere prikkelende kleur kunnen geven. Bij elke moeilijke passage even een andere kleur of kleurmenging.

Ook kun je evt. te spelen notenbeeld van kleuren voorzien, eenvoudige passages zachtblauw, moeilijke rood bv.



Verder moet je op de display de  muziek kunnen lezen die je speelt of op een scherm. Dat zou ook visueel een enorm hulpmiddel zijn.

Eem koptelefoon gebruiken bereidt je voor op de studio, later.



Lees Neurowetensschappen van Ben van Cranenburg hoofdstuk 9.6 van de sensomotorische cirkel/

Deel 1 van de serie Toegepaste neurowetenschappen, derde ,herziene druk .isbn. 9788035230767 Elsevier gezondheidszorg Maarssen.



Er zijn in dit verband verschillende leerprocessen:
1.Klassieke conditionnering. Onze normale ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld van de spraak van een kind, is een soort opstapeling van elkaar opvolgende input. Na het beheersen van de ene klank , of een woord, later, volgt na een associatie, de volgende. Van Cranenburg van de Stichting Iton, gebruikt in zijn Neurowetenschappen blz. 105 het voorbeeld van de brievenbus: zodra die klik wordt gehoord roept de moeder :”Post”.

2.Operante conditionnering of het al doende leren. Dat gebruiken we dus vooral in de muziek en ook in mijn plan van 14.3.
Bij het spelen samen met het ritme van de synthesizer/Pc , treedt, als de oefening goed verloopt een sensomotorische beloning op: ”Het lukt”. De beloning door de leraar versterkt het effect en dit is een belangrijk punt in het leerproces. Het begrip Mnemon staat voor een neuraal ’construct’ dat operante conditionnering verklaart. Terugkoppeling is hierbij van belang. De sensomotorische cirkel wordt onderbroken als je het ritme niet volgt, er volgt dan geen beloning maar juist een automatisch optredende rem. Vandaar de eindeloze herhaling van langzaam naar snel met elke keer het succes, de beloning in het zenuwstelsel. De plasticiteit zorgt dan als vanzelf voor sprouting en uitgroei van synapsen, nieuwe reflexbanen en geheugenopslag.

Recente ontdekkingen tonen aan dat, ook op volwassen leeftijd, neurogenese kan optreden. Nieuwe neuronen kunnen ontstaan. Dat kan spontaan , na zenuwletsel, als een soort herstelmechanisme maar kan ook door training zoals in 14.3 optreden.

Motorische training en dendrietvertakkingen (Greenough)
Aangetoond is dat er in de motorische hersendelen die betrokken zijn bij motorische training veel meer dendrieten-vertakkingen optreden als in niet betrokken gebieden. Ook het aantal synapsen(schakelcellen)neemt toe evenals hun ruimtelijke ordening over de soma en dendrieten.
Moving Motor Map (Asanuma 1991). Zijn onderzoekingen vormen mede een bewijs dat herhaling van de gewenste beweging/ handeling leidt tot het zich vergroten van de bijbehorende motorische motore schorsgebiedjes (Frontale cortex).

Vrij vertaald noem ik nog de effecten van Jenkins en Merzenich 1987.
Zij tonen hetzelfde aan als Asanuma maar dan voor sensibele stimulatie. Vrij vertaald naar het blazen toe gaat het dan hierom: door de juiste vingers op de juiste ventielen te plaatsen, waarna door indrukken de juiste toon ontstaat, treedt operante conditionnering op. Verkeerde vinger-,of verkeerd ventiel gebruik krijgt geen beloning. Omgekeerd wel.
De leraar en de leerling horen beide het goede geluid en dat leidt tot beloning vooral als het eindeloos wordt herhaald. Je kunt , aan de hand van de proeven en bewijzen die Jenkins cs.
aantonen, opmaken dat de distale projectiegebiedjes van de bewuste vingers (1,2,3,4,5 afhankelijk van welk instrument/ kwartventielen etc.)in de hersenen duidelijk toenemen, gegroeid zijn dus.

Geheugen.
Van Cranenburgh vat het begrip geheugen samen als : het geheel van plastische veranderingen in het zenuwstelsel die samenhangen met individuspecifieke ervaringen.
Het inprenten van een geheugenspoor noemt men wel een engram. Deze engrammen zijn verwerkt in plastische wijzigingen van een functioneel systeem als geheel.

Indelingen van het ‘geheugen’:
Als gevolg van de eerder genoemde klassieke en operante conditionnering kunnen we de gevolgen van deze twee leerprocessen onthouden.
Belangrijke associaties, bijvoorbeeld, zoals intensieve, herhaalde en doelmatige muzikale . trainingseffecten worden per engram vastgelegd en daarmee onthouden, in de bedrading van het neurale netwerk.
Verder kennen we het procedurele, of impliciet cq, reflexgeheugen.
Hierbij gaat het vooral om zaken die zich in het dagelijks leven vaak herhalen. Daaronder vallen dus zeker ook de muziektrainingseffecten. Ook allerlei dagelijkse handelingen die we duizenden keren hebben uitgevoerd vallen daaronder , zoals fietsen, autorijden, koffie zetten, het herkennen van mensen, voorwerpen etc.

Heel anders is het declaratief of expliciet geheugen. Daarvan spreken we in het geval van onze persoonlijke ervaringen. Vaak unieke gebeurtenissen, heftige zaken in het persoonlijk leven: een vliegtuigramp, sterfgeval, Europacupfinale van een Nederlands team (??) etc.
Verschillende deelprocessen die mogelijk bij het geheugen betrokken kunnen zijn:
Inprenting: daar waar de inprenting soms gestoord is (transient global amnesia) is de achtergrond meestal dat er een doorbloedingsstoornis als oorzaak is. Ischaemie in bepaalde hersendelen. Ook bijvoorbeeld na een hersenschudding kan geheugenverlies optreden.

Opslag
Oproepen (recall).
Het meest echter gebruikt wordt de indeling korte- en langetermijngeheugen:
-sensorisch buffergeheugen of ultrakortgeheugen, hierin zit een soort snelle flashback, een nagalm van hooguit enkele seconden in het sensorische systeem zodat wij het verband tussen gebeurtenissen kunnen achterhalen. Voor de muziektraining zoals ik bedoel in het voorgaande hoofdstuk is dit USTM /ultra short term memory van eminent belang. Bij het aanleren van taal, woorden , noten,klanken etc. kunnen we het verband met volgende woorden ontdekken maar direct daarna kunnen de eerste woorden / noten/ klanken / gevoelens worden uitgewist .Het sensorische gebied wat geactiveerd wordt is visueel, akoestisch en kinesthetisch/ tactiel (bewegingsapparaat).

Dus het gebruik van ogen,oren,vingers tegelijk is van groot belang bij muziekonderwijs. Het inschakelen van reuk (verschillende soorten parfums bv) kan bij het trainen van moeilijke passages soms de doorslag geven.

Het Korte termijn geheugen (STM), werkt over minuten en soms zelfs uren.
De STM is gevoelig voor interferentie, tussenkomst van andere concurrerende info. Alertheid, aandacht en motivatie (zie later Altenmüeller)s pelen een grote rol hierbij.
Lange termijn geheugen (LTM), is de meer permanente, vrijwel onuitwisbare vorm van geheugen. Men neemt aan dat de informatie fijn verdeeld is over de gehele hersenschors.De capaciteit is onuitputtelijk,lijkt het.Als een soort PC. De vorm van opslag lijkt morfologisch( verbinding tussen neuronen?) of moleculair (DNA,RNA, proteïnen etc.)

Arousalsysteem.
Dit systeem bepaald de mate van aandacht en oplettendheid.
Vanuit de hersenstam wordt het brein geactiveerd. Van doorslaggevende aard bij muziekonderwijs(elke vorm van onderwijs).
In het systeem wat ik in het vorige hoofdstuk 14.3 aandraag, kun je niet aandachtsloos spelen. Terwijl dat met een versje spelen van een lessenaar dat wel kan. Niet opletten leidt direct tot mislukken en dus geen info naar het geheugen.

Dit hoofdstuk put een deel van de info uit Dr. Ben van Cranenburgh’s neurowetenschappen
Isbn 978 90 352 30767



Klik op het plaatje om te vergroten


14.4 Referentiekader