14 - Improvisatie
Hoofdstuk 14 - Paragraaf 2
14. Improvisatie

14.2 Symbols & Progressions



Blues Progressions

BLUES PROGRESSION
Hieronder zie je een schema voor progressie in blues accoorden. Daar kun je mee aan de slag.

1. Neem een ervaren jazz/bluesdocent in de arm , voor lessen.
2. Het schema gaat uit van de F als grondtoon.
3. Als je dat hebt afgewerkt, begin dan met de overige toonsoorten hetzelfde te doen. Tot je alle toonsoorten hebt afgewerkt. Daar zul je geruime tijd mee bezig zijn, zachtjes uitgedrukt.

LEERTIP NEUROPSYCHOLOGIE
Gebruik voor elke nieuwe toonsoort een andere kleur van je kleurenkaart (zie eerder)

Voorbeeld: Toonsoort: F/ rood, G/ blauw, A/ groen, etc. etc.

Dit om één en ander beter te onthouden en sneller te leren.
Recent zag ik een Engelse concertpianiste de significante passages van haar bladmuziek met de concertstukken van kleuren te voorzien.

Op dezelfde wijze kun je, zie ook eerder, geuren gebruiken etc. etc

ATTACKS IN BLUES PROGRESSION
Gebruik vanaf het begin steeds verschillende aanzetten van staccato tot doodling en van legato naar portato , slurring, glissandi etc.

Luister veel naar en probeer mee te spelen met goede bluesartisten. Neem de tempi aanvankelijk langzaam. Probeer de accoorden te onthouden, ook door jezelf te overhoren, ze zelf op te schrijven met de juiste benamingen eronder. Zodat je in de praktijk kunt lezen, anticiperen en spelen tegelijk.

Jazzrythmes stijl en betoning
Binnenkort komt hier een geluidsfragmentje, zodat je dat kunt bestuderen.
De accenten liggen in de jazz niet op de eerste tel van de maat.
Slotnoten kunnen soms afgesloten worden met TAT of TOT , dus met de tongpunt.



Chord Symbols - De notenbeelden zijn afkomstig uit :
557 jazz standards swing to bop



Improvisatie 2 chord symbols hoofdstuk 14.2 vervolg

Download ook deze de kaart en vergroot deze.
1. Je ziet hier accoordenschema’s uitgaande van C.
2. Begin met het spelen van de noten van de eerste drieklank. Gebruik daarbij zoveel mogelijk de regels van blues progression.
3. Gebruik steeds verschillende rythmes erbij, door bijvoorbeeld met een synthesizer te werken.
4. Speel ook de omkeringen van de geschreven noten, eerst onder de laagste noot en later boven de hoogste.
5. Doe dit vervolgens met alle volgende accoorden op de kaart.


Didactische tip:
Na het trainen van de eerste drieklank kun je de studie vervolgen door hetzelfde te doen maar dan een toon hoger.
Dus i.p.v.
C E G speel je D Fis A etc.
Op moderne digitale apparatuur kun je de accoorden door het apparaat laten spelen en improviseer je mee. Dat is een heel goede leermethode.
6. Na alle C akkoorden te hebben getraind ga je vervolgens over tot de andere accoorden.

Voor zover de eerste regels van improvisatie.


14.2 Symbols & Progressions