13 - De lippen
Hoofdstuk 13 - Paragraaf 17
13. De lippen

13.17 Stroboscoop Diagnostiek

13.17 Stroboscoop basis (Hans Boschma © 24-12-2012)

Stroboscoop diagnostiek schema vervolg.


Illustratie 1 H1/M2/L3. Zie ook 13.15.


Stroboscoop lip/mondstuk/embouchure diagnostiek:
Algemeen gedrag van lippen en vorm van lipopening tijdens het koperblazen
bij toepassing van een te groot en daaronder een te klein mondstuk.

De drie uitgangswaarden voor hoog spel, middenregister en laag spel.

H 1: Het mondstuk shift omlaag, zie groene pijl, bij hoog spel. Kleine opening, gespannen lippen.

Het mondstuk schuift omlaag om de bovenlip meer support te geven via de mondstukring het bovendeel. Dus het mogelijk maken de bovenlip in te korten, strakker te spannen en harder te maken.

M 2: Middenregister, de opening bevindt zich in een min of meer neutrale stand. Er is een redelijk grote , wijde opening en de lippen zijn middelmatig gespannen.

L3: Laag en extreem laag: Het mondstuk wordt verplaatst naar boven om veel ruimte te krijgen voor de bovenlip en ruimte voor een grote lipopening. Er moet veel lucht door. Lippen zijn relatief slap.


Illustratie 2 H1/M2/L3. Zie ook 13.15.
Illustratie: FF spel.


Vergelijk met bovenstaande H1.
Opening is iets groter, mondstuk wordt nog iets lager geplaatst om de bovenlip vaster te zetten cq aan te spannen tegen de bovenrand/ring van het mondstuk. De lippen worden meer aangespannen, worden harder. Enerzijds om de hogere druk van het mondstuk te weerstaan en anderzijds om het edge –tone principe beter uit te buiten. Want bij ff is er sprake van meer klinkende boventonen. De hoeveelheid lucht die verplaatst moet worden wordt groter dan bij p . etc.

De mond bevindt zich ongeveer in de midden- neutrale positie. De opening is groter dan bij f, er moet immers meer lucht door. De lippen zijn ook sterker aangespannen als bij f maar natuurlijk minder als bij hoog spel. In principe staat het mondstuk iets lager als bij f.

Het mondstuk wordt lager aan de mond gezet. Daardoor komt er voor de bovenlip meer ruimte voor de langzamer trillende bovenlip. De spanning is ook lager omdat er minder boventonen dienen te worden geproduceerd als bij mid- of hoog register. Er moet veel lucht door in een lagere snelheid maar natuurlijk minder als bij f en p. Zowel bij 19, 20 als 21 is de lippenuitslag minder groot als bij f en dat komt omdat bij ff de lippen sterker zijn aangespannen. Zie de zijdelingse illustratie.


Illustratie 3: PP spel.


Illustratie 19.1 Hoog en zacht/ pp spel.
Opening is iets kleiner als bij ff. De lippen zijn weliswaar flink gespannen maar minder als bij f en ff. Dit om via het edge tone principe minder boventonen te horen. Uiteraard staat het mondstuk laag om de bovenlip als het ware in te korten en meer te kunnen aanspannen.

Illustratie 20.1 Middenregister/ pp spel.
De mond staat min of meer in het midden van het mondstuk. De opening is kleiner dan bij f en ff. De lippen zijn matig gespannen en uiteraard minder dan bij f en ff. Hoe minder gespannen de lippen zijn, hoe zachter de toon. Zijdelings: er is een kleinere uitslag als bij f en ff.

Illustratie 21.1 Laag en zacht/ pp spel.
De mond staat meer onder in het mondstuk. De opening is groot maar kleiner als bij f en ff. De lippen zijn minder gespannen als bij f en ff. De zijdelingse aanblik ziet een redelijk grote uitslag maar minder als bij f en ff.


Illustratie 4: Te groot en te klein mondstuk


Illustratie 22. Te groot mondstuk.
Reactie van de muzikant(e) is dat de mond opschuift naar boven om toch grip te krijgen en klank. Dit gebeurt dan onder hogere spanning van de lippen. Deze muzikant zal problemen hebben met het hoog spelen en daarom de lippen goed aanspannen om veel edge tone te krijgen. De opening is redelijk klein en de toon zal ook geknepen zijn.

Illustratie 23. Te klein mondstuk.
Vooral voor de lage tonen problematisch en de mond verplaatst zich meer naar beneden in het mondstuk. De bovenlip wordt zo lang mogelijk gemaakt. Het gat wordt zo groot mogelijk gemaakt. Ook wordt vaak gebruikt van ‘up- set ‘embouchure. Het slijmvlies van de lip wordt op de onderrand geplaatst of zelfs krult men de onderlip naar buiten om toch voldoende ruimte en trilling te krijgen.


Illustratie 5: straight / up- and downstreaming


Illustratie 24: Embouchure bij ‘straight streaming the airflow’.
De meest gebruikt methode is het straight streamen. Het direct in de boring richten van de luchtstroom. Daarvoor moet de mond ongeveer in het midden staan zodat de luchtstroom uit de opening direct in de boring wordt geblazen. De grootte van het gat is afhankelijk van de dynamiek p t/m ff. En daarmee hangt ook de mate van lipspanning samen. Het is de meest neutrale manier.

De onderkaak blijft hierbij ook in een stabiel positie vergeleken bij up- en downstreamen.

Illustratie 25. Up streaming.
Hierbij blaast de blazer de luchtstroom omhoog in het mondstuk . Dit is vaak een hulpmiddel om de hogere passages te kunnen bereiken en de mond komt meer bovenin het mondstuk te staan . De positie van hoog spel is hier dus meer aan de orde. De onderkaak komt hierbij meer naar voren en in de mond worden de ruimtes ook kleiner. De tong bv komt ook meer naar voren. De lippen worden meer gespannen. De opening wordt kleiner. Upstreamen is vaak een hulpmiddel om iets te laag geïntoneerde tonen iets op te krikken, hoger te maken.

Illustratie 26. Down streaming.
Hierbij blaast de muzikant de lucht omlaag in het mondstuk. Dit is vaak een hulpmiddel om de lagere passages makkelijker te kunnen bereiken. De mond schuift omlaag tegen het mondstuk waarbij de bovenlip weer meer ruimte krijgt. De onderkaak wordt iets teruggetrokken, automatisch. En dat is iets wat je in de lage passages nu net niet moet hebben. Dus moet je zelf een combinatie maken ,

Downstreamen en toch de onderkaak naar voren brengen en de phonetisch juiste posities voor lage tonen gebruiken. Etc etc.

N.B. Nadrukkelijk zeg ik erbij dat er muzikanten zijn die precies het omgekeerde doen, hetzij uit gewoonte, hetzij dat het hun is aangeleerd.

In een oudere versie van THE TROMBONE van Denis Wick staat bv dat je om hoog te kunnen spelen moet downstreamen en omgekeerd. Hij heeft die passages inmiddels aangepast na gesprekken met mij erover.

Hetzelfde gold voor James Shepard, ook hij heeft het aangepast.

Uitgangspunt voor ons is dat wanneer het allemaal goed klinkt :NIET VERANDEREN.


13.17 Stroboscoop Diagnostiek