13 - De lippen
Hoofdstuk 13 - Paragraaf 11
13. De lippen

13.11 Mouthpiece up/mid/low

Plaats van het mondstuk op de mond. Zie ook 37/11 en 12.

Er zijn talloze mogelijkheden voor de defintieve plaatsing van het mondstuk.
Zo zijn er een aantal globale indelingen.

Mondstuk vooral op de bovenlip:
Upembouchure hier verder afgekort met Up E
Gelijk verdeeld over boven- en onderlip:
Midembouchure=Mid E
Vooral op de onderlip :
Lowembouchure=Low E

Allereerst:
hoe komen dergelijke posities tot stand. De beginnende blazer doet haar of zijn leraar na en gaat dit verder uitproberen. Lukt het na geruime tijd en goed oefenen niet om een goede klank te krijgen dan kan het resultaat teleurstellend zijn en men stopt.

Ook kan men het embouchure verplaatsen,
shifting en/of pivotering (37) en dan opnieuw testen wat het resultaat is.
Soms bepaalt de leraar de positie en dat kan goed uitpakken maar ook radicaal fout.

In de praktijk zijn er oneindig veel variaties in Up, Mid en Low.
Dat heeft te maken met de aangeboren en mogelijk al opgebouwde spierspanni ng van vooral de mondkringspier, zie hoofdstuk 1.

Sommigen hebben direct een goede, natuurlijke embouchure. Anderen hebben meer of soms teveel spanni ng op de bovenlip,i n dat deel van de mondkringspier. Het omgekeerde komt ook voor. Maar de meeste blazers hebben, ook gezien de mimische voorgeschiedenis en het gebruik van de mondspieren meer kracht in de bovenlip. Als men de onderkaak meer traint neemt het hoge bereik vaak enorm toe.(35)

Verder is de kracht van de omringende spieren van belang, zie ook hoofdstuk 1.
Nadelen van UP; Hiermee wordt het moeilijker de mond-en keelholte ver te openen in de fonetisch gewenste stand . Met name laag spelen, en dat doet zich vooral gelden bij de F-hoorn en het kleine koper. Sommige gebruiken dan het up set embouchure , zie hoofdstuk 59.1,2 en 3.

Dystonie kan optreden(28).
Weer anderen verplaatsen het mondstuk onder het spelen, wat minder gewenst is.
De blazer kiest in principe haar/zijn eigen embouchure.
Dat heeft te maken met de sensomotore cirkel, als het goed klinkt en men kan redelijk laag en hoog spelen laat men de zaak zo staan.
Anderzijds is de spann ing van onder- en bovenlipdeel van de mondkringspier essentieel.

Door de lippen meer te knijpen, wordt de lipspleet nauwer, de trillende lipflappen korter en zal de toon stijgen.

Luchtsnelheid:
Ook gaat men in combinatie daarmee de kaakopening vernauwen en de tong naar voren schuiven, om meer snelheid te krijgen. Uit onderzoek blijkt dat de luchtstroom na octavering 2 x zo snel is.11.4.
We moeten de lippen beschouwen als snaren, hoe sterker aangespannen, hoe hoger de toon.
Het nadeel van UP E is dat de kaak-, keel-en mondopening moelijk wijd te krijgen zijn, zie 59.

Het nadeel van MID E is dat de mondhoeken makkelijk opzij trekken waardoor Smile &Press kan ontstaan. En mogelijk met een squeezed tone’.
De meeste ruimte fonetisch gezien is het LOW E. Mondstuk grotendeels op de onderlip. Zie 11, 12 en 13.

Bij de keuze van de definitieve plaats is ook de inclinatiehoek van de tanden van belang.12.

Hoe stomper de inclinatie hoek, bijvoorbeeld als de snijtanden recht boven-elkaar staan of zelfs iets naar binnen /achteren geplaatst, hoe nadeliger dat is voor de toonvorming. De hoektoon ( Bernouilli/effect) die ontstaat door d e ontsnappende en passerende lucht over de tanden geeft een scherpere en dunnere toon. In combinatie met teveel gespannen lippen is dit natuurlijk fnuikend. Een scherpe, suizende, sissende of geknepen toon kan het gevolg zijn.

Het is een heel natuurlijk proces,merkt een blazer dat een bepaald embouchure niet werkt dan zal hij als vanzelf een andere positie zoeken in het begin om een andere spiergroepenfunctie te krijgen.

De hersenen regelen dat als vanzelf. Bij andere spierfuncties gaat dat precies zo, als je iets niet links –om kunt pakken of verstouwen, zoek je een andere houding cq beweging etc.

Van enorm belang is de nekpositie, zie 9, 8 en 7.Nek strekken en niet lordotiseren (hol maken) bij het spelen.

Lees ook 61.1 Clarinetembouchure.
Elke clarinettist weet dat als hij met name de onderlip, iets verplaatst, iets meer over de onderste snijtanden legt of zelfs er overheen, er een geknepen , schrille of doffe toon ontstaat. Het gaat er mij in deze vergelijking om, om aan te tonen dat de snijtanden in combinatie met de lipvorming cruciaal zijn voor de
klankontwikkeling. Verder moet je de lippositie van clarinet etyc niet vergelijken met koper.Omdat het riet van de clarinet de functie van de lipflappen vervult.
Lees ook de PHYSICS OF BRASSES van ARTHUR BENADE en het werk van Matthias Bertsch.


13.11 Mouthpiece up/mid/low