12 - Gebit en kaken
Hoofdstuk 12 - Paragraaf 3
12. Gebit en kaken

12.3 Mondstukken

De inclinatiehoek bij een normaal gebit is 135 o, maar er zijn veel individuele verschillen. We proberen het mondstuk recht voor de mond te zetten, maar dat is niet bij iedereen mogelijk. Uitgangspunt is: als het goed klinkt, laat je het zo staan. De stand van het mondstuk kun je aflezen aan het gebit. Steekt een tand uit, dan zal het mondstuk zich er vanaf richten of er juist overheen vallen, zoals bij een groot instrument. Bij houtblazers speelt dit minder.



In het geval van afwijkende en uitstekende tanden kun je rekening houden met de inclinatiehoek. Bij trompetmondstukken van Renold Schilke loopt de binnenrand af. Zodoende is er minder druk op de lippen. Het mondstuk snijdt niet in de lippen. Je kunt op je eigen mondstuk ook modificaties aanbrengen, zoals een extra verdikking op een zwakke plaats, waar bijvoorbeeld een gebitselement ontbreekt. Waar een element ver uitsteekt en de Embouchure zwakker wordt als je het mondstuk verplaatst, behoort een inkeping ook tot de mogelijkheden.


12.3 Mondstukken